De kleurkwaliteit van materialen wordt sterk beïnvloed door de fysieke eigenschappen van het materiaal zelf. Anders dan bij digitale kleuren, waar we te maken hebben met licht, gaat het bij materialen om de interactie tussen licht en het oppervlak of de structuur van het materiaal. Elk materiaal reflecteert, absorbeert en verstrooit licht op zijn eigen manier, wat resulteert in specifieke uitdagingen voor kleurkwaliteit en -consistentie.

Textiel: Structuur en absorptie
Textiel heeft me altijd gefascineerd vanwege de complexe structuur en de bijzondere uitdagingen die het biedt. Als je ooit een katoenen T-shirt naast een polyester versie in dezelfde kleur hebt gehouden, weet je wat ik bedoel. Onder winkelverlichting zien ze er misschien identiek uit, maar in daglicht komt het verschil naar boven. Dit fenomeen – metamerisme tussen verschillende vezeltypes – is een van de grootste hoofdpijndossiers in de textielindustrie.
Wat textiel nóg lastiger maakt, is het dichroïsme: kleuren die anders lijken afhankelijk van de kijkrichting. Ik herinner me een project bij een groot modebedrijf, waar een collectie ophangers in dezelfde kleur blauw totaal verschillend oogde, simpelweg door de manier waarop ze waren opgehangen. De richting van de garens bleek cruciaal – en die bepaalt hoe het licht wordt weerkaatst.
Voor effectieve kleurbeheersing in textiel moet je bijna een detective zijn. Je begint bij de vezelsoort – katoen neemt kleurstof anders op dan polyester, wol weer anders dan zijde. Daarna is de binding belangrijk: een satijnen weefsel reflecteert totaal anders dan een tweed. Mijn advies? Combineer instrumentele metingen (bijvoorbeeld met een spectrofotometer met roterend monster) met visuele beoordelingen onder gestandaardiseerde verlichting. En, als ik één punt mag maken waar ik op blijf hameren: gebruik de CMC(2:1) kleurverschilformule. Die is ontwikkeld voor textiel en sluit beter aan op wat mensen echt zien.
Kunststoffen: Transparantie en thermoplastisch gedrag
Kunststoffen zijn misschien wel het meest verraderlijke materiaal als het gaat om kleur. Ze laten zich niet in één categorie vangen: van kristalheldere acrylaten tot diepzwarte, met vezels gevulde technische kunststoffen.
Ik heb een case meegemaakt bij een fabrikant van consumentenproducten. Twee partijen granulaat – identiek qua samenstelling – leverden volledig verschillende productkleuren op. Oorzaak? Een verschil van 15 graden Celsius in het spuitgietproces. Het pigment gedroeg zich anders, met een roder eindresultaat.
Voor doorschijnende kunststoffen moet je kijken naar het diepte-effect: licht komt binnen, wordt verstrooid, en verlaat het materiaal weer. Dit vraagt om transmissiemetingen, bijvoorbeeld volgens ASTM D1003. Toch zie ik dat bedrijven dit aspect vaak negeren, en zich blindstaren op oppervlaktemetingen.
Mijn gouden tip: maak testdelen die qua dikte, glans en oppervlak lijken op het eindproduct. Dat lijkt vanzelfsprekend, maar ik zie nog te vaak dat kleur wordt goedgekeurd op gladde, dunne proefplaatjes die niets zeggen over het uiteindelijke resultaat.
Verf en coatings: Optiek en applicatie
Verf is het meest klassieke kleurmateriaal – en tegelijkertijd het meest gevoelig voor de manier waarop het wordt aangebracht.
Eenzelfde verf, aangebracht met kwast, roller of spuit, levert drie verschillende kleureffecten op. Niet alleen vanwege laagdikte, maar ook door hoe pigmenten zich oriënteren tijdens het drogen. Bij metallics of parelmoer wordt het nog extremer: een kleine wijziging in spuithoek kan leiden tot een mismatch die visueel onacceptabel is.
En dan heb je nog de invloed van de ondergrond. Ik heb meegemaakt dat een lichte kleur perfect matchte op een standaard testkaart, maar totaal anders oogde op een donker, ruw oppervlak. De verfindustrie kent hiervoor het begrip ‘contrastverhouding’ – maar dat wordt in kleurspecificaties vaak genegeerd.
Wat ik altijd adviseer bij coatings: leg een applicatieprotocol vast. Denk aan methode, filmdikte, droogtijd vóór meting, en visuele beoordeling. Veel kleurklachten zijn namelijk geen gevolg van foute formulering, maar van inconsistente toepassing.
Digitale media: Kleur zonder materie
Digitale kleur werkt fundamenteel anders: het is licht dat wordt uitgezonden, niet gereflecteerd. We praten in RGB in plaats van CIELAB.
Een van de meest frustrerende praktijksituaties? Een retailer die prachtige huisstijlkleuren op het scherm had ontworpen, maar ze bleken in drukwerk onmogelijk te realiseren – buiten het CMYK-bereik. Wekenlang werd er heen-en-weer gemaild tussen design en productie.
Een goed ICC-profiel en kleurbeheer zijn essentieel, maar worden vaak slecht geïmplementeerd. En schermkalibratie? Wordt massaal vergeten. Hierdoor ontstaat een breuk in de kleurketen, nog vóórdat er ook maar iets gedrukt is.
Wat mensen vaak over het hoofd zien: de kijkomgeving. Een kleur op een helder beeldscherm in een studio ziet er anders uit dan op een laptop thuis. Daar is zelfs een ISO-norm voor (ISO 3664), maar die wordt zelden nageleefd.
Wat je van materialen kunt leren
Na jaren werken met verschillende substraten zie ik steeds dezelfde rode draad terugkomen. Dit zijn mijn vaste ankerpunten:
- Monsterprocedures zijn cruciaal. Hoe je stalen neemt, voorbereidt en bewaart maakt of breekt je kleurbeoordeling.
- Visuele beoordeling is onmisbaar. Een lichtkast volgens ISO 3664:2009 is geen luxe, maar een must.
- Correlatie tussen meting en zicht. Wat meetapparatuur zegt, moet matchen met wat je ogen zien – en dat hangt sterk af van het materiaal.
- Geen one-size-fits-all. Een kleurtolerantie die werkt voor textiel is waardeloos bij kunststof of coating. Materialspecifiek denken is essentieel.
Tot slot
Kleurkwaliteit is geen exacte wetenschap – het is een vak. En dat vak vraagt om inzicht, ervaring, en het lef om verder te kijken dan een getal op een display.
Bij het Nederlands Kleur Instituut werken we dagelijks aan het verbeteren van kleurprocessen in uiteenlopende sectoren. Of het nu gaat om textiel, kunststof, coatings of digitale kleur – we helpen je met materialspecifieke meetprotocollen, training en advies.
Wil je weten hoe je jouw kleurkwaliteit kunt verbeteren? Neem gerust contact met ons op.
Bronnen
Zwinkels, J., & Gardner, J.L. (2019). Standardization of color measurements in industry.
Nassau, K. (2001). The physics and chemistry of color: The fifteen causes of color. Wiley.
Xin, J.H. (2006). Total Colour Management in Textiles. Woodhead Publishing.
ISO 3664:2009. Graphic technology and photography — Viewing conditions.
Society of Dyers and Colourists. (2018). Colour Assessment in Textiles: Best Practice Guide.
Harris, R.M. (1999). Coloring Technology for Plastics. William Andrew Publishing.
ASTM D1003. Standard Test Method for Haze and Luminous Transmittance of Transparent Plastics.
Poth, U. (2008). Automotive Coatings Formulation. Vincentz Network.
Völz, H.G. (2001). Industrial Color Testing: Fundamentals and Techniques. Wiley-VCH.
Hunt, R.W.G., & Pointer, M.R. (2011). Measuring Colour. Wiley.
ISO 14861:2015. Graphic technology — Requirements for colour soft proofing systems.
Berns, R.S. (2000). Billmeyer and Saltzman’s Principles of Color Technology. Wiley.