CIE (Commission Internationale de l’Eclairage)
De CIE (Commission Internationale de l’Eclairage) is de commissie die zich internationaal bezighoudt met de bestudering van alle vraagstukken met betrekking tot licht (website http://cie.co.at/). De commissie geeft leiding aan technische werkgroepen die specifieke problemen onderzoeken. Zo rond het begin van de 20e eeuw maakte de CIE een studie van een systeem voor numerieke vaststelling van gekleurde lichten, gebaseerd op de wetten van additieve kleurmenging. In 1931 publiceerde het CIE haar kleurensysteem, die de basis vormt voor de colorimetrie, het meten van kleur ook wel kleurmeting genoemd. In het systeem wordt elke kleur vastgelegd door 3 getallen X,Y en Z.
De komende 5 delen gaan bespreken we de ontwikkeling en mogelijkheden van CIELAB.
Additief kleurmengen met 3 golflengten, XYZ waarden

Dus, door de juiste intensiteiten van de drie golflengten in te stellen (de zogenaamde tristimuluswaarden) werd er een visuele overeenkomst verkregen met de andere cirkelhelft die slechts uit 1 golflengte bestond. Er ontstond echter een probleem. Bij sommige golflengten kon men alleen maar een match maken als deze eerst minder verzadigd werden gemaakt. Eigenlijk betekent dit dat men in de originele verzadiging de behoefte had om één van de primairen negatief te maken. Dit vindt men terug in het plaatje met de color matching functions, waarin de tristimuluswaarden , en als functie van de golflengten staan, op basis van een gemiddelde van de 17 proefpersonen.
Het feit dat er eigenlijk negatieve tristimuluswaarden nodig waren stelde men voor een probleem. Men was destijds bezig met de ontwikkeling van een kleurmeetinstrument, maar hadden dan 6 meetkanalen nodig (3 primairen die zowel positief als negatief konden zijn). Dit was ongewenst. Men bedacht daarom een transformatie van de primairen R,G en B die ertoe leidde dat er alleen nog maar positieve tristimuluswaarden zijn. Deze nieuwe primairen, X,Y en Z genaamd zijn denkbeeldige (imaginaire) primairen die buiten de RGB driehoek liggen, ze zijn niet in het echt te maken. Ze hebben theoretisch gezien een hogere verzadiging dan de spectrale kleuren. De bijbehorende color matching functions, met de aanduidingenzijn dan inderdaad alleen maar positief.


Het resultaat is dat elke kleur nu gespecificeerd kan worden in termen van X,Y,Z. Dus, door het additief mengen van drie denkbeeldige primairen X,Y en Z kunnen we elke kleur maken. De bijbehorende set van color matching functions staat bekend als de CIE 1931 standard observer of de 2° standard observer. Ze zijn van toepassing op kleurstimuli met een grootte tussen de 1 en 4 graden visuele hoek. Voor grotere stimuli moet men de CIE 1964 standard observer gebruiken, ook wel de 10° standard observer genoemd. Deze heeft net iets verschillende color matching functions